Toen ik het afgelopen jaar, ergens tegen het eind van de zomer, voor het eerst een bezoek bracht aan het atelier van Ben Haggeman, zag ik daar op een ezel midden in het atelier een gloednieuw werk staan. Het was een grote tekening die een bouwwerk voorstelde in de vorm van een huis. Nu had ik in het werk van Ben al wel vaker gebouwen afgebeeld gezien, soms complete kathedralen die als een soort gewichtloze luchtschepen voorbij lijken te zweven. Maar dit huis zweefde niet, het stond als een huis. Daar stond het, recht voor mij. Terwijl ik ernaar keek – keek het terug, het gaapte me aan met al zijn openingen.
Het zag er uit als een oud boerenhuis dat nog in aanbouw was, het had een bijna organische structuur die was uitvergroot en vermenigvuldigd tot een wildgroei van palen, takken, ladders, lappen, ribben, wanden en vertrekken die geen vertrekken waren, maar een soort dichtgewoekerde holtes. Een monumentale chaos, maar het was een chaos die alleen bestond en alleen kon bestaan in het fijne, lichte en muzikale ritme van de zorgvuldig getekende lijnen, een lijnenritme dat uiteindelijk alle suggestie van massa en zwaarte weer wegnam.
Iedereen die zich veel met kunst heeft bezig gehouden heeft een soort museum in zijn hoofd, het museum van alle kunstwerken die je in je leven hebt gezien. Ik realiseerde mij dat het ‘huis’ een heel oud en veel voorkomend thema is in de kunst, het verschijnt al in de fresco’s van Assisi. En bijna altijd werd het voorgesteld als een plaats waar zich betekenisvol menselijk handelen afspeelt, of als een ruimte waar de belangrijke gebeurtenissen van het persoonlijk leven zich voltrekken, daar stond onze wieg, daar was het sterfbed. Het huis als intiem domein – het domein van de vrouw in de schilderijen van Vermeer. Edvard Munch verbeeldde huizen die op een dreigende manier gesloten zijn en het ergste doen vermoeden. En dan is er in onze tijd ook die andere kunstenaar uit Arnhem, van wie het werk de komende zomer te zien is op de Biennale van Venetie, en die zijn hele verbeeldingswereld voorstelt als een imaginair huis, een zelfportret als gebouw.
Met die hele schilderijen- en beeldengalerij in mijn gedachten zag ik hoe anders de huizen zijn van Ben Haggeman: zij zijn geen plaatsen van handeling, geen containers van herinnering, geen domeinen van het intieme leven. Het zijn huizen zonder bewoners, zonder meubels, er hangt geen schilderijtje aan de muur, er is geen levend wezen te bekennen. In hun stille verlatenheid zijn ze toch heel prominent geportretteerd, alsof het niet om nederige bouwsels ging maar om belangwekkende personages.
In dat opzicht doen ze mij nog het meest denken aan sommige schilderijen van Egon Schiele, die precies honderd jaar geleden ook een soort portretten maakte van individuele huizen of kleine huizengroepen. Maar in andere opzichten zijn er natuurlijk ook weer allerlei verschillen, en het zijn de juist de verschillen die je soms op het spoor kunnen brengen van wat er nieuw en anders is. Zo valt dan ineens op dat de huizen die Ben Haggeman voorstelt heel radicaal van alles zijn afgezonderd: zij maken geen deel uit van een omgeving, er is geen landschap omheen te zien en nauwelijks lucht. Er is maar een heel klein stukje voorgrond afgebeeld, de huizen zijn beeldvullend en frontaal weergegeven, lijken daardoor heel dichtbij te komen en hoog boven ons uit te rijzen. Zij laten dan ook geen ruimte aan onze blik om er naast of er voorbij te kijken, ze zijn onontkoombaar.
En toch, hoe dicht we in onze verbeelding deze stille bouwsels ook proberen te naderen, hoe we ons ook proberen voor te stellen dat we er in door kunnen dringen, dat we er om zo te zeggen thuis kunnen komen, we blijven altijd letterlijk en figuurlijk buitenstaanders. Want deze huizen blijven tegenover ons staan, uitnodigend en afwerend tegelijk.
Ben Haggeman laat ons huizen zien zoals wij nog nooit huizen gezien hebben. En zo doen zijn tekeningen toch weer precies datgene wat de kunst altijd al deed. Kunst toont ons geen vertrouwde werkelijkheid, geen huis waarin we thuis zijn. Kunstwerken zijn geen voorstellingen van, maar voorstellen over de werkelijkheid – over de werkelijkheid zoals die zou kunnen zijn, of zoals wij haar zouden kunnen zien. Kunstwerken geven, met andere woorden, toegang tot ervaringen die we nog niet eerder kenden, en maken dus kennis mogelijk. En juist in die kennis-making met het ongekende ligt de kracht van deze bijzondere serie tekeningen. Daarin vormen ze ook een gelukkige combinatie met de beelden van Justin Prang.
Justin Prang bouwt weliswaar geen huizen, maar het zijn misschien wel een soort instrumenten, althans daar doet zijn werk me aan denken. Instrumenten, apparaten of machines, of onderdelen daarvan. Het zijn duidelijke, doordachte constructies die de indruk wekken dat ze er zijn met een doel, of dat ze het antwoord zijn op een vraag. Andere werken lijken weer eerder op voorwerpen die afkomstig zijn uit een soort vergeten natuurhistorische verzameling.
De beelden van Justin Prang herinneren aan een wereld waarin het nog mogelijk was de zoektocht naar kennis en waarheid zelf letterlijk in de hand te nemen, een vermogen dat de mensheid lang geleden lijkt te zijn kwijtgeraakt. Op een vreemde manier lijken deze mooie en met zorg gemaakte objecten bij ons niet helemaal op hun plaats te zijn, alsof ze verdwaald zijn uit een oude wereld waarvan we de logica hebben vergeten. Tegelijkertijd zijn ze origineel, nieuw en nooit eerder vertoond.
Wat Justin Prang en Ben Haggeman hier laten zien, zijn inderdaad verwonder-werken. Dat is dan ook de titel die terecht aan deze tentoonstelling is meegegeven. Een titel die meer is dan een aardige woordspeling. Verwonderwerken verwijst naar wat de werken in deze expositie willen veroorzaken. Zij zijn er niet zomaar, maar zij zijn er om iets te doen, om iets teweeg te brengen, iets dat onvoorspelbaar is en verwondering wekt. En het wekken van verwondering is het belangrijkste dat kunst kan doen. Want, de oude filosofen wisten het, verwondering is het begin van het denken, zonder verwondering geen kennis, zonder verwondering geen wijsheid.
tekst uitgesproken op zondag 21 april 2013
ter gelegenheid van de opening van een expositie met werk van Ben Haggeman en Justin Prang
in Galerie Stijl/De Chauffeurswoning te Arnhem, www.galeriestijl.nl